Thoth en Jezus
De mens op aarde blijkt niet in staat te zijn om uit zichzelf tot ontwaken te komen, en zou derhalve bijna oneindig lang in deze toestand blijven bestaan.
Hiertoe creëerde God zo'n 40.000 jaar geleden - in de tijd van Atlantis - een wezen waarvan wij weten dat hij Thoth genoemd werd, niet te verwarren met de Egyptische god Thoth, die veel later zijn intrede deed.
Zijn opdracht was het om de bevolking wakker te schudden, doch om de een of andere reden is dat niet gelukt, en leefden de mensen er gewoon verder op los. Er waren slechts enkelen die de boodschap begrepen hadden, doch dezen hadden weinig of geen invloed op de anderen.
Daarom besloot God de bestaande mensheid te vernietigen, met name door de zondvloed.
We bevinden ons nu, zeg zo'n 12.000 jaar geleden, wanneer een aantal ontwaakte mensen die zondvloed overleefden. En dat waren er natuurlijk meer dan Noach en de zijnen uit de bijbel!
Dit zijn enkele belangrijke (huidige) plaatsen (die we overgangspoorten noemen) waar overlevenden terecht kwamen:
- Nineveh (Irak)
- Orval (België)
- Tiahuanaco (Bolivië)
- Giseh (Egypte)
- Westminster Abbey (Engeland)
- Le Puy-en-Velay (Frankrijk)
- Carnac (Frankrijk)
- Gellone (Frankrijk)
- Saint-Sulpice de Paris (Frankrijk)
- Delphi (Griekenland)
- Tara in Navan (Ierland)
- Ica (Peru)
- Melrose (Schotland)
- Tintern (Wales)
- Vadstena (Zweden), en nog wel enkele andere.
De meeste van deze mensen blijven nobele onbekenden, maar er zijn toch enkele namen overgeleverd.
Zo is er, buiten de bekende familie van Noach, een zekere Tuisto, die zich terugtrok in Skandinavië. Hij zou trouwens een achterkleinzoon van Noach zijn, en de oprichter van de volksstammen der Germanen, een belangijke groep, zoals verder zal blijken.
Ook is er Fintan, een Ier die in Tara is gebleven (zie hierover het interessante boek van Erika Dühnfort: 'Ierse heiligen, helden en druïden').
Verder is er Husal, een koning van het vóór-Egypte (12.000 jaar geleden!), die trouwens verantwoordelijk zou zijn voor de bouw van de drie pyramides, samen met zijn zoon Tadrasan.
Wat we zeker weten, is dat de overlevenden van West-Europa, om ons onbekende redenen, allen noordwaarts trokken, tot in Skandinavië. Dat is trouwens wetenschappelijk vastgesteld. Waarschijnlijk werden zij aangetrokken door Tuisto, die hun leider zou worden.
Zo ontstonden de Germanen, een volkerengroep die zich later terug zuidwaarts zou bewegen, om in feite de Verlossingsleer te verkondigen in Europa!
Maar zover zijn we nog niet, want gedurende de duizenden jaren die volgden, breidde de bevolking zich weliswaar uit, maar de reden waarom ze hier waren, was reeds vergeten! De intussen lang overleden ontwaakten hadden hun taak blijkbaar niet tot een goed einde kunnen brengen, waardoor het volk opnieuw onwetend verloren liep...
Tijd dus, om een nieuwe impuls te geven: God zond ons zijn speciaal voor die taak geschapen Jezus, als mens tussen de mensen om de boodschap te verkondigen.
Maar helaas: zelfs de apostelen, op een paar uitzonderingen na, hadden de echte boodschap niet begrepen en begonnen de boodschapper te aanbidden in plaats van naar zijn boodschap te luisteren. En dat doen wij (de bevolking) nu nog steeds: de Kerk staat er garant voor!...
Nochtans zijn er een paar doorbraken bekend van de Verlossingsleer, die dan weer - soms brutaal - teneer geslagen werden.
Zo was er in jaren 300 een zekere Arius, een ontwaakte die zich verzette tegen de toen al goed gevestigde Kerk der christenen: hij viel vooral uit tegen de invoering van de drievuldigheid, een uitvinding van de Kerk om God op te splitsen in drie stukken. Maar op het concilie van het jaar 325 werd zijn leer - het Arianisme - als ketterij bestempeld, en verdween Arius van het toneel.
Een tweede inval van de Verlossingsleer kwam er van de eerder besproken Germanen. Zij kenden de universele Waarheid en kwamen die in West-Europa verkondigen rond de jaren 500/600. Maar zij werden met geweld door de pauselijke (en andere) troepen verslagen, waardoor het christendom weer zegevierde. Rond de jaren 800 werd het nog erger door de veroveringen van Karel de Grote 'in naam van God'...
Een derde en in feite laatste poging werd ondernomen in de 12de eeuw, door een zekere Pierre Abélard (Petrus Abelardus), die binnen het kerkelijk bestand zijn ding kwam doen. Maar helaas, dit viel toevallig samen met de opkomst van een bijzonder christene, Bernard van Clairvaux, die een adembenemende hervorming doorvoerde van bijvoorbeeld de abdijen. Ook ontstonden in de 12de eeuw tientallen nieuwe kloosters en abdijen, alle volgens de ver doorgedreven Benedictusregel. Ook hier hield de toenmalige paus zijn handje boven het hoofd van Bernard van Clairvaux. De leer van Pierre Abélard werd derhalve als een grote bedreiging voor de Kerk gezien, zodat hij geëxcommuniceerd werd. Aldus werd hem het zwijgen opgelegd.
Er bestaat een interessant (maar nogal langdradig) boekje over deze toestand van Raoul Bauer: 'De geniale mislukking van de middeleeuwen'. Merkwaardige maar juiste titel...